Op 29 mei jl. is door de Raad van State de langverwachte uitspraak gedaan over vergunningverlening in het kader van de Wet natuurbescherming met toepassing van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).
In 2015 is de PAS vastgesteld, waardoor ruimte werd geboden aan economische ontwikkelingen die stikstofdepositie veroorzaken op verschillende Natura2000-gebieden. Door het toepassen van (toekomstige) maatregelen, die zouden leiden tot een depositiedaling, kon een deel opnieuw toegekend worden aan andere activiteiten, zoals veehouderijen, wegen en industrieën. Met name het voorschot nemen van deze ontwikkelingsruimte is in deze zaken ter discussie gesteld.
De uitspraak
Uit de uitspraak blijkt dat de voorgestelde bron- en herstelmaatregelen en het autonoom gebruik onvoldoende zijn onderbouwd, waardoor niet is verzekerd dat de maatregelen leiden tot een daling van de depositie en een verbetering van de beschermde Natura2000-gebieden. Doordat het effect van de te nemen bron- en herstelmaatregelen onzeker is, heeft de Afdeling de PAS buiten werking gesteld voor alle opgenomen Natura2000-gebieden. Daarnaast is uitspraak gedaan over bedrijven die een melding hebben ingediend in het kader van de Wet natuurbescherming. Omdat deze meldingen zijn gebaseerd op de PAS en er geen besluit op de melding is genomen, kunnen hieraan geen rechten meer worden ontleend.
Hoe nu verder?
Het ministerie en de provincies beraden zich over deze uitspraak. Tot dan worden er geen nieuwe vergunningen, evenals verklaringen van geen bedenkingen in het kader van de Wet Natuurbescherming verleend door de provincies.
Gevolgen voor verleende vergunningen
Bedrijven met een onherroepelijke vergunning (verleende vergunningen, waartegen geen beroep, dan wel hoger beroep meer mogelijk is) mogen de vergunde activiteit in het kader van de Wet Natuurbescherming voortzetten.
Gevolgen voor PAS-meldingen
Voor de PAS-meldingen is dat helaas anders. De PAS meldingen hebben hun geldigheid als gevolg van de uitspraak verloren en zijn daarmee niets meer waard. Deze bedrijven moeten alsnog beschikken over een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming.
Gevolgen voor lopende aanvragen
Er zijn verschillende bedrijven die een lopende aanvraag hebben bij de provincie. Als hierbij een verleende vergunning Wet natuurbescherming als uitgangssituatie is gehanteerd en er geen sprake is van een toename in stikstofdepositie, is de verwachting dat deze vergunning wordt verleend.
Gevolgen voor lopende beroepszaken
De afgelopen jaren is bij verschillende vergunningen beroep aangetekend met betrekking tot de systematiek van de PAS. Deze zaken waren aangehouden tot de definitieve uitspraak en zullen dus binnenkort worden behandeld. De verwachting is dat deze vergunningen, gelet op de uitspraak, de eindstreep niet zullen halen.
Gevolgen voor toekomstige aanvragen
Nu dat de PAS nietig is verklaard, geldt op dit moment hetgeen in de Wet natuurbescherming staat vermeld. Bij een toename van stikstofdepositie kan een bedrijf waarschijnlijk nog wel een vergunning verkrijgen als gebruik wordt gemaakt van extern salderen. Extern salderen houdt in dat ammoniak van stoppende bedrijven kan worden gebruikt om een toename van depositie te compenseren. De Raad van State heeft deze systematiek in eerder uitspraken ook goedgekeurd, waarbij ze in deze uitspraak nog aanvullende voorwaarden stelt voor de saldogevende bedrijven. Zo moeten deze bedrijven:
- zijn gestopt vóór 1 juli 2015, of
- op 1 juli 2018 nog in bedrijf zijn, of
- binnen 1 km van een Natura2000-gebied liggen.
In de uitspraak wordt ook ingegaan op het huidige rekenprogramma voor berekening van stikstofdepositie (AERIUS calculator). Het is nog onduidelijk of het bevoegd gezag voor nieuwe/gewijzigde aanvragen dit rekenprogramma blijft gebruiken.
Beweiden en bemesten
De afdeling heeft ook uitspraak gedaan of er een vergunningplicht geldt voor het beweiden van vee en het bemesten van gronden. In de PAS was het beweiden van vee en bemesten van landbouwgronden uitgezonderd van de vergunningplicht. Deze uitzondering blijkt ook niet deugdelijk onderbouwd. Dat betekent dat ook voor deze activiteiten een vergunningplicht geldt.
Het beweiden van vee moet gelijktijdig worden aangevraagd met de vergunningaanvraag voor het houden van dieren op het bedrijf. Als de dieren worden beweid is er sprake van mogelijke extra stikstofdepositie. In de aanvraag moet worden onderbouwd wat de extra emissie is. Welke kengetallen hiervoor gaan gelden is nog onbekend. Voor vigerende vergunning, waarbij vergunning is verstrekt om de dieren jaarrond op stal te houden, geldt dat deze dieren niet naar buiten mogen. Past u toch beweiding toe, dan is er sprake van een overtreding van de vergunning waartegen handhavend kan worden opgetreden.
Ook het bemesten van landbouwgronden kan resulteren in extra stikstofdepositie, die gevolgen kunnen hebben op de Natura2000-gebieden. En ook hiervoor geldt dat de Afdeling van mening is dat er een aparte vergunningplicht in het kader van de Wet natuurbescherming geldt. Over het hoe en wat en welke voorwaarden gaan gelden wordt in de uitspraak geen duidelijkheid gegeven. In deze zal het aan het Rijk of de provincies zijn om hier verdere invulling aan te geven.
Vragen?
Wilt u weten wat de gevolgen zijn voor uw bedrijf? Neem dan gerust contact met ons op via telefoonnummer 013-514 4175 of via algemeen@rensadvies.com. Uiteraard kunt u ook terecht bij uw vaste adviseur.